Een camera moet gevoelig zijn voor het invallende licht (duh! Over open deur gesproken). Die gevoeligheid wordt uitgedrukt in de norm ISO, gedefinieerd door de International Organization for Standardization. Deze ISO is gelijk aan het vroegere ASA van de American Standard Association en wordt nog steeds gebruikt voor filmrolletjes. Er was ook nog DIN van het Deutsches Institut für Normung, maar die norm zie ik al jaren niet meer.
Stops
ISO dus. Met ISO stel je de gevoeligheid van de camera in. ISO werkt steeds met een verdubbeling of halvering van de lichtmeting, de stops. Onthoud dat woord. Dit komt steeds terug. Juist omdat licht nooit altijd en overal hetzelfde is (het kan zelfs per seconde veranderen als er een wolk voor de zon schuift) werd al in de analoge tijd het stopsysteem ontwikkeld, en gewoon meegenomen in de digitale wereld. En diezelfde stops zie je ook terug bij de twee andere variabelen van de belichtingsdriehoek, de sluitertijd en het diafragma. Ze werken samen. Een stop “hogere” ISO betekent bijvoorbeeld een halvering van de sluitertijd, want 2x zo gevoelig maakt dat de helft van het licht nodig is. Of het diafragma kan een stop kleiner, want ook hier ben je met de helft van het licht al klaar. Als licht 2x versterkt wordt, moet immers het invallend licht gehalveerd worden om tot hetzelfde resultaat te komen. Het licht moet dus gemeten worden en het resultaat van die meting kan je zien in de zoeker. Daar zie je een wijzer die in het midden op 0 (nul) moet staan. Staat de wijzer naar rechts, dreigt overbelichting. Staat de wijzer naar links, dan wordt de foto onderbelicht. Die stops worden aangeduid met een waarde.
Achtereenvolgens heb je 100-200-400-800-1600-3200-6400 etc.
In de analoge tijd was dit de standaard. Films werden en worden nog steeds in deze maten geleverd, hoewel 100 ISO tegenwoordig besteld moet worden. Een digitale camera kan echter de gevoeligheid per foto toepassen en ook nog eens desgewenst met 1/3 tussenstappen. Op mijn camera zie ik achtereenvolgens
100-125-160-200-250-320-400-500-640-800-1000-1250-1600-2000-2500-3200-4000-5000-6400 ISO.
Per camera kan dit overigens verschillen. De kleinere instapmodellen hebben minder mogelijkheden en minder toeters en bellen dan hun grotere broers.
Ruis
Maar wat nu als je een foto wilt maken in een minder goed verlichte omgeving en je hebt geen flitser, of je kunt of mag niet flitsen? Kan je dan zomaar de ISO verhogen? Dat kan natuurlijk. Je wilt wel een foto hebben waarop iets te zien is. Hogere gevoeligheid, hogere ISO dus, kan echter niet tot in het oneindige. Als je de ISO te hoog instelt kan dit tot ruis in de opname leiden.
De sensor heeft namelijk een aantal lichtgevoelige cellen, de photosites. Dat zijn géén pixels! Pixels komen pas later in de afbeelding naar voren. Die photosites zijn kleine lichtgevoelige cellen die het invallende licht omzetten naar een elektrisch signaal. Al die signalen vormen het uiteindelijke beeld. Naarmate er meer photosites op een sensor worden geplaatst, moeten ze dus kleiner zijn en valt er per photosite minder licht op. Met een hogere ISO kan je dat probleem wel tegengaan door het afgegeven signaal te versterken. Versterking geeft echter snel meer ruis in het signaal, zeker bij de goedkopere cameramodellen. Vergelijk het met de versterker van een stereo. Als je die zonder muziek op 10 zet, hoor je ook ruis uit de luidsprekers komen.
Vraag je dus eens af of het aantal megapixel op de sensor wel zo interessant en relevant is.
Je kan een hogere ISO gebruiken om het beeld op te lichten. Vergelijk het verschil eens met twee foto’s die ik in de nacht maakte. De foto’s zijn gemaakt met een Canon 5D Mark 2, met ISO 3200 tijdens het Amsterdam Light Festival, waar je dus geen flitser kon gebruiken om de essentie van het festival (kunst en licht in de nacht) niet te ondermijnen. De sluitertijd was 0,40 seconde. Beide foto’s komen van hetzelfde Raw-bestand die ik op twee manieren heb bewerkt. De eerste met ruis zoals het van de camera kwam, rechts is zonder ruis nadat ik er mee bezig was geweest.
Je ziet het misschien al, hogere ISO is meer ruis. En geloof me, ruis heb je altijd wel. Ook als ik mijn camera op 50 ISO heb staan zie ik het lichtjes opduiken in de nabewerking. Ruis is te herkennen aan zwartwitte vlekjes (luminantieruis) en kleurruis (chromaruis). Het hoort erbij. Het wegpoetsen ook. Wegpoetsen is een standaard handeling in de nabewerking. Maar probeer, als het even kan, een zo laag mogelijke ISO te gebruiken om de hoeveelheid ruis tegen te gaan!
De foto hierboven heb ik onbewerkt in de blog geplaatst, alleen maar om te laten zien hoe verschrikkelijk een foto met een hoge ISO kan zijn. Ik hoop dat je het kan zien, want kleiner op een schermer kan misschien de ruis meer onzichtbaar worden. Het zit er wel. Dezelfde foto hieronder heb ik wat meer door de beeldbewerking getrokken. Daarbij heb ik zoveel mogelijk de sfeer van de nacht geprobeerd te behouden en tegelijk de ruis te verwijderen. Je ziet misschien dat ruis verwijderen ook de foto in het algemeen wat onscherper maakt. Ruis verwijderen is ruis wegmoffelen… daarbij kan ook wat beeldinformatie sneuvelen die je eigenlijk wilde bewaren.
Moraal van het verhaal:
Probeer als het even kan de ISO zo laag mogelijk te houden. De foto wordt er beter van, je heb minder poetswerk in de nabewerking nodig die anders je foto ook op gewenste delen kan aantasten.
Wil je meer weten?
Volg dan mijn online cursus basisfotografie. Je leert dan in twee uur om mooiere foto’s te maken, en je verdient de bewondering van jouw vrienden en kennissen. 👀 👍
TIP: download deze PDF in de zijbalk en zoek de kortingscode van 10% voor deze cursus.