Hoe voorkom ik onscherpe foto’s?

Iedereen die wel eens fotografeert, krijgt er mee te maken. Onscherpe foto’s! Mooie omgeving, blaadjes op de achtergrond superscherp, de mooie ogen van je onderwerp wazig. Bewegingsonscherpte van je onderwerp. Bewegingsonscherpte van de fotograaf. Super irritant. Dat wil je niet.

Wat jammer nou!

Hoe kan je dat nou voorkomen? Maak je geen zorgen: onscherpe foto’s zul je altijd houden. Bij elke shoot die ik doe vallen er ook altijd wel een stel foto’s af die bij nader inzien het toch niet halen. Dat is voor mij een gegeven. Je kan vooraf het risico op onscherpe foto’s wel verminderen met de volgende tips.

  1. Haal de camera van de groene stand af.
    Dat is de automatische stand. Erg handig, maar je geeft wel de controle af aan de camera. Je kan dan niets meer instellen. Je hoeft alleen nog maar het knopje in te drukken en de camera doet de rest. En de camera kan wel eens een andere beslissing nemen. Dus weg met de groene stand. Zet de camera op Tv of op Av, zodat je grip hebt op respectievelijk de sluitertijd of het diafragma. Geen idee wat ik bedoel? Lees hier de blog waarin de betekenis van Tv en Av wordt verklaard.
  2. Stel je camera goed in!
    In de Instellingen van de camera kan je regelen waarop de camera scherp stelt. Als je in de zoeker kijkt en je drukt de sluiterknop half in, zal de camera met autofocus scherpstellen, als dat natuurlijk aanwezig en ingeschakeld is. Die scherpstelling is in de zoeker te zien met oplichtende stipjes. Die stipjes geven aan waarop is scherpgesteld. Soms zijn het er heel veel (zelfs allemaal), soms is het er een. Ik heb mijn camera ingesteld op het middelste scherpstelpunt: daarop stelt de camera scherp in en niets anders. Na het half indrukken van de sluiterknop kadreer ik, en bepaal ik de compositie. Ik ben dat zo gewend. Ik heb ook geprobeerd mij iets anders aan te leren, maar ik kwam steeds terug op deze instelling. Het werkt voor mij.
  3. De juiste focus modus
    Elke camera heeft drie focusinstellingen. Single-shot focus, continu focus, en automatische focus. Controleer de instellingen met de handleiding van je camera. Single Shot focus is bedoeld voor stilstaande objecten, continu focus laat de camera bewegende objecten volgen en de automatische focus laat de camera oordelen wat het onderwerp is om op te focussen. Dat kan wel eens anders zijn dan je wilt.
  4. Stel de zoeker scherp
    Zonder autofocus zelf scherpstellen is prima maar dan moet je wel goede ogen hebben!
    Bedenk dat de zoeker en sensor twee verschillende dingen zijn, en ook onafhankelijk van elkaar werken. De sensor kan misschien wel een scherp beeld zien, maar als de zoeker geen scherp beeld geeft (nooit een scherp beeld geeft), weet je dat niet. Pas de zoeker dan aan. Naast de zoeker zit vaak een draaiwieltje. Daarmee kan je de zoeker scherp stellen. Als de zoeker geen scherp beeld geeft, kan je draaien aan je objectief wat je wilt en dan moet je maar afwachten wat er uitkomt. Daar heb ik mij ook wel eens in vergist.
  5. Neem een stabiele positie aan
    Zeker met een zwaardere camera (mijn Canon 5D mark 2 en Canon 6D met een 24-105 mm objectief kunnen elk 1,5 kilo zijn) moet je tillen. Ga daarvoor stabiel staan. Een been iets naar achteren geplaatst, met de voet iets dwars, en het andere been (het standbeen waar je op staat) als steun wat naar voren. Gebruik je hand om het objectief te richten en te stabiliseren; je legt het objectief als het ware in die hand. Met andere hand druk je de sluiterknop in. Belangrijk: Druk de ellebogen in de zij, zodat de armen en dus de camera minder bewegingsruimte hebben.
  6. Neem de tijd om een foto te maken
    Ja, ik weet het: soms is die tijd er gewoon niet en soms wil je meteen schieten zodat je meteen tenminste iets hebt. De Apollo XI astronauten in 1969 pakten ook als eerste maanbezoekers ooit eerst een steen van de maan zodat ze die tenminste al hadden mochten ze onverhoopt meteen weer moeten vertrekken. Maar fotografie is ook moeilijk 😉 Meteen schieten is vaak goedkoop en duurkoop: later blijkt dat er meer in de foto had gezeten als je iets meer tijd had genomen. Doe dat dan ook. Neem de tijd voor een foto: beoordeel een locatie, ga stevig staan, houd de camera goed en rustig vast en druk af. Sommige fotografen houden zelfs hun adem in bij het afdrukken, om onbewuste bewegingen te voorkomen.
  7. Hou je sluitertijd niet te lang
    Een sluitertijd van 1/60 seconde is niet per se genoeg. Per situatie moet je de sluitertijd beoordelen. Een raceauto is iets anders dan een fietser. Maar let ook op de vuistregel: de sluitertijd is het best omgekeerd evenredig aan het brandpuntsafstand. Dus als je een brandpuntsafstand heb van 250 mm, kan je beter een sluitertijd van 1/250 seconde hebben, zodat ook verder gelegen objecten in de foto scherp blijven. Daar heb ik mijn neus ook wel eens aan gestoten. Zelf houd ik het liefst een standaard sluitertijd aan van 1/125 seconde. Ik heb ooit gedacht dat ik ook met 1/30 seconde kon schieten. Dat is niet zo. Veel materiaal uit vervlogen tijden heb ik weg gemieterd, omdat ik er niets mee kon en ik de ruimte op de harde schijf beter kon gebruiken.
  8. Hou je diafragma niet te groot
    Met het diafragma kan je de lichtinval regelen. Een open diafragma laat het meeste licht door. Maar het diafragma heeft ook invloed op de scherptediepte, en dat is het gedeelte van de foto dat als scherp wordt ervaren. Een groot diafragma geeft een kleine scherptediepte, en soms is die te klein – de neus van je object is per ongeluk scherp en de ogen niet… Draai het objectief wat dichter, en met de Sunny 16 regel gaat het echt zelden mis.
  9. Gebruik een statief
    Ik ben geen liefhebber van een statief. Dat heb ik al eerder gezegd. Teveel gesleep en ze zien je al van ver aankomen. Dat heeft mij ooit een overval en beroving opgeleverd. Maar soms is het nodig en kan je mooie plaatjes maken. Zet dan wel de bewegingscompensatie van de camera UIT. De Image Stabilizer van Canon werkt prima en de Vibration Reduction van Nikon ook, maar op een statief gaat de compensatie juist voor trilling zorgen en verpest dat de foto’s. Uitzetten dus.
    10. Poetsen!
    Als er wat viezigheid of vlekjes op het glaswerk van het objectief zit, kan de camera zich daarop richten. Die wordt dan een beetje scheel en wil gaan scherpstellen op die viezigheid. Poetsen en schoonhouden dus, maar in de fotografie lijkt mij dat sowieso al duidelijk.
    11. Gebruik een goed objectief
    Echt waar. De beste body kan niet compenseren voor een slechte lens. Slechte input is slechte output, je kan er weinig meer van maken. Ga achteraf niet klooien in Photoshop of een andere beeldbewerker om de foto scherper te krijgen! Dat lukt niet, want de scherpe informatie is niet aanwezig in de foto, dus kan die ook niet terug gehaald worden. Een onscherpe foto bewaar ik soms – bijvoorbeeld voor blogs al deze – maar verder is het weg ermee, omdat je er niets mee kan doen en er dan zinloos vele MB’s op de harde schijf worden ingenomen. Die ruimte kan je beter gebruiken.

Ik hoop dat de bovenstaande tips helpen om mooie en betere foto’s te maken. Wees niet boos of teleurgesteld als een foto onverhoopt onscherp wordt. Dat gebeurt nu eenmaal. Maak er dan nog een.

Wil je meer weten?

Volg dan mijn online cursus basisfotografie. Je leert dan in twee uur om mooiere foto’s te maken, en je verdient de bewondering van jouw vrienden en kennissen. 👀 👍

TIP: download deze PDF in de zijbalk en zoek de kortingscode van 10% voor deze cursus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *