De externe belichtingsmeter

Als je je foto’s naar echt next level wil tillen, is deze tool echt een must, must, MUST! Dit is namelijk een externe belichtingsmeter. Een klein handzaam apparaatje dat met een eigen sensor aangeeft hoe je je camera moet instellen voor het beste resultaat. Op televisie zie je een fotograaf wel eens aan de gang met zo’n dingetje: het witte bolletje bij het onderwerp houden richting de lichtbron, knopje drukken en huppetee, de instellingen in het display gebruiken in de camera.

Maar, maar, maar Jan… je hebt toch al een belichtingsmeter? Die zit in je camera!
Klopt helemaal, en toch is dat een wereld van verschil.

Het verschil

Je kan natuurlijk vertrouwen op de interne belichtingsmeter en in de meeste gevallen gaat dat ook wel goed voor de meeste mensen.

Het verschil zit hem hierin dat de interne belichtingsmeter van de camera het gereflecteerde licht meet. Dat is het licht dat van het onderwerp komt, de camera ziet dat, en richt zich vervolgens op dat lichtpunt. Het gevolg is dat het omliggende beeld als donkerder wordt gezien. De camera streeft namelijk naar een 18% grijsniveau en doet er alles aan om dat niveau te bereiken. Als je dan een foto maakt met tegenlicht zal de camera zich richten op het felle licht dat om het onderwerp heen druipt… en het eigenlijke onderwerp is donkerder. Volg deze link als je meer wilt lezen over belichtingscompensatie.

Een externe belichtingsmeter daarentegen meet het opvallende licht. Dat is het licht dat op het onderwerp valt. Onder dat witte bolletje zit namelijk een sensor. Die richt je naar de lichtbron, je drukt op het knopje dat aan de zijkant zit en op basis van dat licht geeft de meter een suggestie voor de camera. Voor portret- of modelfotografie richt je de sensor op de lichtbron. Voor buiten richt je hem naar de “kijkrichting” van de camera. Die instellingen zet je dan in de camera en daarmee fotografeer je.

Dat lijkt veel werk, maar dat valt heel erg mee. De belichtingsdriehoek vereist de instelling van drie variabelen: de iso (lichtgevoeligheid dus), het diafragma en de sluitertijd. Die drie werken samen voor een goede belichting. Twee van die variabelen kan je al vooraf vastzetten. Ik zet dan de iso op 100 zodat ik zo min mogelijk ruis heb en de sluitertijd op 1/125e of 1/250e seconde. Dan hoef ik alleen nog maar het diafragma in te stellen. En die instelling geeft mijn externe belichtingsmeter.

Is dat alles?

Nog niet, maar bijna.
Een externe belichtingsmeter kan je alleen maar gebruiken als je in de manuele stand fotografeert. Dat is namelijk de enige voorkeuze waarin de belichtingscompensatie is uitgeschakeld. In alle andere instellingen, zoals Av of Tv (respectievelijk diafragma- of sluitertijdinstelling) werkt de belichtingscompensatie wél, en streeft de camera naar een juiste belichting (of beter, wat de camera een juiste belichting vindt) en negeert daardoor de voorgestelde instellingen.

Je moet dus manueel instellen!

Je moet de camera echt vertellen dat ie met zijn klauwen van de belichting moet afblijven en dat hij de opgelegde instellingen moet gebruiken. Dat kan alleen met de manuele instellingen.

Het gevolg is dat jouw foto’s veel meer in balans zijn en makkelijker voor de nabewerking. Bijgevoegd laat ik twee foto zien: een gemaakt met de interne belichtingsmeter en een met de externe meter. De foto’s zijn verder onbewerkt. Zie het verschil.

Je ziet het verschil. De interne belichtingsmeter van de camera vond wat teveel licht binnen komen, zette het diafragma op f/14, waardoor de donkere delen van de wat donkerder werden. De externe belichtingsmeter stelde f/8 voor zodat de foto lichter werd. De camera was in de manuele stand zodat de belichtingscompensatie uitgeschakeld was.

Kortom: er zit meer beeldinformatie in de foto als je een externe belichtingsmeter gebruikt.

koop een externe belichtingsmeter. Kost wel wat geld. Die van mij kostte mij 239 foppen. Maar het is het wel waard.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *