Beeldbewerking. En dan?

Je besluit dan de sprong te wagen en voortaan in Raw te fotograferen. Kudo’s! Goed van je! In Raw kan je zoveel meer, schreef ik in de vorige blog! Maar Raw omvat meer dan alleen Raw. Er hangt een heel proces van beeldbewerking aan. Het is een package deal: schiet je in Raw, dan betekent dat een heel proces, een workflow, om een foto zichtbaar te maken. Je besluit tot een hoop extra werk! Zomaar even klikkerdeklik een sluiterknopje indrukken is er niet meer bij. Nee, je bent echt aan de slag.

Checklist

Waar moet je dan nog meer op letten om tot een bewerkte foto te komen?

1. Om te beginnen – en hier volgt een open deur – moet je je camera vertellen dat je bestanden voortaan zelf wilt bewerken. In de instellingen van je camera kies je Raw. Je camera zal dan alle nabewerking achterwege laten en een klepper van een onbewerkt beeldbestand opslaan. Reken op zo’n 23 tot 25 MB per stuk voor een Raw van Canon. De grootte is natuurlijk afhankelijk van merk en type en resolutie. Het Raw bestand van de Nikon D3100 is bijvoorbeeld weer 13 MB geloof ik, dus pin mij niet op de grootte vast.  Je kan ook Raw+JPG instellen als je dat wilt. Dat doe ik ook… en de meeste JPG’s laad ik niet eens in vanaf de camera. Maar dan heb ik ze voor het moment wel als ik ze even nodig heb. Het is een keuze om zowel RAW en JPG door de camera te laten opslaan. Maar de Raw moet je wel hebben.
– Je hoeft niet te kijken naar kleurprofielen, zoals sRGB of AdobeRGB(1998), als je dat denkt. Per slot schiet je in Raw en dat zijn onbewerkte beeldbestanden, zo van de sensor in een bestand geschreven. Kleurprofielen komen later nog wel terug.

Maar dan? Je hebt niks aan een mooi Raw-bestand uit de camera als je dat niet goed kan bewerken. Je moet ook je computer africhten.

2. Zorg dat je een snelle en goede computer hebt. Je kan wel een oudere computer gebruiken, maar de capaciteiten van zo’n ouder beestje kunnen de vereisten van beeldbewerking mogelijk niet aan. Dan gaat het apparaat bij elke handeling rammelen en ratelen (hij gaat swappen, niet gebruikte geheugendata tijdelijk wegschrijven om geheugenruimte vrij te maken) en dat duurt tijden. Je kan je voornemen je daar niet aan te storen, maar je gaat je toch ergeren aan het steeds moeten wachten. Bovendien is de monitor dan waarschijnlijk ook niet de jongste. Neem dus een recent apparaat, liefst nieuw en vers, met een grote harde schijf en veel geheugen. Drie GB geheugen is al matig, met 6 GB kom je al een eind. Meer is nog beter.

3. Je moet ook je beeldscherm calibreren, zodat wit echt wit is en zwart echt zwart en de kleuren sprankelender. Uiteraard heb ik daar al eerder een blog over geschreven. Door je scherm te calibreren zorg je ervoor dat jouw werk natuurgetrouw wordt weergegeven, ook op andere gecalibreerde schermen. Calibratie is noodzakelijk, en doe dat elke maand of zo. Een beeldscherm gaat namelijk achteruit in kwaliteit: het beeld wordt ongemerkt donkerder en grijzer en uiteindelijk ongeschikt voor beeldbewerking. Hou een maximale leeftijd aan van vijf jaar. Daarna nieuwe computer kopen of een nieuw beeldscherm aan het apparaat hangen. Calibratie is nodig zei ik al, maar het is echter wel een probleem dat veel schermen van andere mensen niet gecalibreerd zijn en dat jouw goede werk op zulke schermen er anders uit komen te zien. Over dat gedoe heb ik ook een blog geschreven. Ik gebruik trouwens de Spyder Express 3.

4. En dan heb je natuurlijk een beeldbewerkingsprogramma nodig. Op internet zijn massa’s programma’s te vinden waarmee je Raws kan bewerken, maar de echte echte ECHTE beeldbewerkingsprogramma’s, die de markt beheersen zijn natuurlijk Photoshop, het kleinere broertje Photoshop Elements  en Paint Shop Pro. Alle drie prima natuurlijk. Je kan natuurlijk een gratis beeldbewerker van internet plukken. De interface zal dan anders zijn, en de mogelijkheden misschien wat minder, maar ze moeten Raws kunnen verwerken. Ik heb ze ook wel gebruikt in het begin, maar dat is al weer zo lang geleden dat ik daar nu geen uitspraken meer over kan doen.

5. En dan moet je je beeldbewerkingsprogramma africhten, naar eigen smaak. Daar ben je vrij in natuurlijk, maar het enige wat je wél moet doen is het kleurprofiel selecteren. Je kan sRGB kiezen, of AdobeRGB(1998), of helemaal geen profiel. Kies er een die je het beste vindt, en helemaal geen kleurprofiel is een no-brainer natuurlijk… . Ik zelf gebruik AdobeRGB(1998) wegens het bredere gamut, en die discussie rages on.

Toegegeven, een aantal jaren geleden duizelde het mij ook. Hoezo beeldbewerking? Die foto’s zijn toch goed? Hoezo kleurprofielen? Kleuren zien er toch goed uit? Hoezo calibratie? Is dat echt nodig? De antwoorden op die vragen zijn respectievelijk ja, nee, ja, nee, ja, ja. Het is allemaal echt nodig. Als je die basisvoorwaarden in stelling hebt gebracht, kun je Raws gaan bewerken. Dan heb je al de lat hoger gelegd dan voorheen. Die lat kan nog hoger natuurlijk: je kan een dure of duurdere professionele camera kopen en echt 16 bits in Photoshop gaan bewerken, maar dat laat ik maar even zitten. Het gaat om het principe.

Wil je meer weten?

Volg dan mijn online cursus basisfotografie. Je leert dan in twee uur om mooiere foto’s te maken, en je verdient de bewondering van jouw vrienden en kennissen. 👀 👍

TIP: download deze PDF in de zijbalk en zoek de kortingscode van 10% voor deze cursus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *