Hoe objectief werkt een diafragma?

Elk objectief heeft een diafragma. Een objectief: dat is dat ding voor aan de camera waar het licht doorheen valt en waarin je iets ziet bewegen als je op de sluiterknop drukt. In de volksmond noemen we dat onderdeel van de camera een lens, maar dat is eigenlijk onjuist. Een bril heeft een lens, twee zelfs, links en rechts die elk een scherp beeld op het netvlies moeten projecteren. Een objectief is ook een soort bril voor de camera. Het heeft ook een of meer lenzen, vervat in een koker, die samen een scherp beeld op de film of sensor moeten projecteren. Zonder objectief ziet de camera wazig.

Binnen in dat objectief zit het diafragma en dat is een héél belangrijk element. Een diafragma is een set van lamellen die in elkaar schuiven en zo de lichtinval regelen. En daarmee heb je het derde element van invloed op de afbeelding. De andere twee zijn de lichtgevoeligheid en de sluitertijd. Samen bepalen ze de afbeelding op de sensor.

Stops

Ook het diafragma kent stops. Immers, het diafragma laat veel of weinig licht door al naar gewenst, en die lichtdoorlaat is ook hier genormeerd aan stops, dus een steeds een verdubbeling of halvering van de lichtdoorlaat. De lichtgevoeligheid en de sluitertijd werken ook met stops. Zie de logica hier. 

Het diafragma heeft de volgende aanduidingen.

f/1.4 – f/2 – f/2.8 – f/4 – f/5.6 – f/8 – f/11 – f/16 – f/22 – f/32

Die waardes zijn niet zomaar. Die waardes zijn logaritmisch en worden bepaald door het brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van het diafragma. Stel dat jouw brandpunt 90 mm is (ik heb bijvoorbeeld een macro-objectief van 90 mm en eigenlijk automatisch pak ik steeds dat getal) en de diafragmaopening is 16 mm, dan krijg ik een f/5,6 (90/16). De camera kan automatisch een deling uitvoeren en het resultaat van die deling, het vereiste diafragma, zie je dan onderin de zoeker terugkomen.

Er zijn overigens objectieven met meerdere tussenliggende stops. Dat zou in principe verkeerd belichte foto’s kunnen opleveren, omdat de balans tussen de ISO, sluitertijd en het diafragma ontbreekt. Nu loopt dat verkeerd belichten ook weer niet zo’n vaart. Er is wel wat reserve in de afbeelding. De essentie van stops blijft echter overeind.

Een laag diafragmagetal betekent een grote diafragma-opening met veel lichtdoorlaat. Een groot diafragmagetal betekent een kleine diafragma-opening met weinig lichtdoorlaat. Dit is belangrijk, want het diafragma heeft nog een andere lichteigenschap: scherptediepte. En daarover heb ik al eerder een blog geschreven.

Scherptediepte

Een stenen muurtje in Domme in de Franse Dordogne. Het muurtje is scherp, de achtergrond onscherp. 
Exif: Iso 100, 1/125, f/6.3, 55 mm 
(88 mm fullframe)
Een stenen muurtje in Domme, in de Dordogne. Het muurtje is scherp, de achtergrond onscherp.
Exif: Iso 100, 1/125, f/6.3, 55 mm
(88 mm fullframe)

Met scherptediepte kan je fijn spelen. Je kan het onderwerp uit de omgeving trekken door die omgeving onscherp weer  te geven. In het voorbeeld heb ik scherpgesteld op het muurtje en de achtergrond is er onscherp doorheen te zien. Volgens de gegevens in de afbeelding had ik toen ISO 100, brandpunt 55 mm, f/6,3 en 1/125 seconde sluitertijd.

Ja maar, hoor ik iemand roepen, als ik het diafragma instel zie ik in de zoeker weinig gebeuren. Dat klopt. Als je scherpstelt op een onderwerp blijft het diafragma helemaal open, waardoor je geen verandering ziet in scherptediepte. Veel camera’s hebben echter een knopje om de het resultaat vooraf te kunnen testen. Dat knopje zit doorgaans links van het objectief. Druk er eens op. Je ziet waarschijnlijk dat het beeld in de zoeker donkerder wordt – het diafragma gaat dichter en dus komt er minder licht doorheen – en de bereikte scherptediepte wordt zichtbaar.

Beperkingen

Nu moet je voorzichtig zijn met ongelimiteerd gebruik van je diafragma. Elk objectief heeft een optimale diafragmawaarde die optimale foto’s opleveren. Daarbuiten zie je de lichtbreking meer en meer optreden en kunnen er kleurverschillen optreden aan de randen van je object. Dat komt doordat de verschillende kleuren in het licht niet allemaal hetzelfde afbuigen in het objectief. Het gevolg is dat de verschillende kleuren ook niet meer genoeg ‘op elkaar vallen’. Je krijgt dan diffractie en kleurverschillen.

Daarom probeer ik de uiterste diafragmawaarden zoveel mogelijk te beperken. Ja, dat is een ongewenste beperking. Je hebt niet voor niets een 24-105 mm tele-objectief, die loopt van f/4 tot f/22 om vervolgens die uiterste waarden te vermijden om je foto’s niet te verpesten.

Wil je meer weten?

Volg dan mijn online cursus basisfotografie. Je leert dan in twee uur om mooiere foto’s te maken, en je verdient de bewondering van jouw vrienden en kennissen. 👀 👍

TIP: download deze PDF in de zijbalk en zoek de kortingscode van 10% voor deze cursus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *