De belichtingsdriehoek

Je hebt drie variabelen die een foto bepalen. De lichtgevoeligheid, de sluitertijd en het diafragma. Samen vormen ze de belichtingsdriehoek.

Het ligt zo ook erg voor de hand. Het heeft allemaal te maken met stops. En wat een stop is, vind je hier. Wie de link niet volgt, nou dat is ook helemaal goed 🙂 … een stop is een halvering of verdubbeling van het gebruikte licht. Als je een variabele verandert, moet je tenminste een andere variabele ook mee veranderen, zodat de foto niet onder- of overbelicht wordt. Da’s alles. C’est ça.

De belichtingsdriehoek ziet er zo uit.  Niets meer en niets minder. Ook een c’est ça.

Keuzes

Aan de uiteinden van de belichtingsdriehoek staan de drie variabelen. Als je de sluitertijd met een stop verlengt (dus de tijd verlengt, van bv 1/60 naar 1/30) komt er twee keer zoveel licht op de sensor, maar heb je weer meer kans op bewegingsonscherpte. Als je de ISO met een stop verhoogt, krijg je meer ruis. Als je het diafragma met een stop meer opent, wordt de scherptediepte kleiner. Dat betekent echt keuzes maken om de gewenste foto te krijgen.

Een bewogen foto wil je liever niet, dus de sluitertijd moet minstens 1/60 zijn – vuistregel is zelfs dat de sluitertijd ongeveer gelijk moet zijn aan de gekozen brandpuntsafstand. Een brandpunt van 105 mm vraagt dus om een sluitertijd van 1/100 seconde (een sluitertijd van 1/105 s zie ik nergens…).  Dan moet het diafragma verder open, maar dan vallen delen van het object waarschijnlijk weer buiten de scherptediepte. Misschien wil je dat niet. Hogere gevoeligheid dan? Dan heb je weer meer ruis. Het is een wisselwerking en een voortdurend afwegen van keuzes.

Wisselwerking

Nu begrijp je waarschijnlijk ook de wisselwerking tussen de drie variabelen met de stops. Als je de sluitertijd met een stop verlengt (+1), zul je of de ISO met een stop moeten verlagen (-1) of het diafragma met een stop dicht doen (-1). Niet allebei, want +1 -1 -1 = -1 en dan wordt de foto onderbelicht. Zo zie ik dat dus. Het is het tellen van de waarden, waarbij ik doorgaans uitga van een vaste sluitertijd. En de belichtingsmeter in de zoeker bevestigt dan of je het goed doet. Dat maakt het weer makkelijker.

En ook hier geldt weer: je hoeft je er niet aan te houden. Niemand houdt je tegen eens te experimenteren met ruis, met beweging, met scherptediepte, met over- en onderbelichting. Dat kunnen heel bijzondere effecten geven.

Het is eigenlijk niet zo moeilijk. Toch?

Wil je meer weten?

Volg dan mijn online cursus basisfotografie. Je leert dan in twee uur om mooiere foto’s te maken, en je verdient de bewondering van jouw vrienden en kennissen. 👀 👍

TIP: download deze PDF in de zijbalk en zoek de kortingscode van 10% voor deze cursus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *